Doorpakken met vergunningen voor ondergrondse wateropslag

Ondergrondse wateropslag van zoet water kan agrarische bedrijven helpen die geen of onvoldoende zoetwater ter beschikking hebben. Helaas heeft de ontwikkeling en aanleg van infiltratiesystemen de afgelopen jaren stilgelegen doordat de voorwaarden waaronder de ondergrondse opslag aangelegd kan worden niet scherp zijn.

De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) heeft een nieuw praktisch raamwerk gepubliceerd dat overheden, waterschappen en initiatiefnemers ondersteunt bij het verantwoord infiltreren en aanvullen van grondwater.

Tijdens de door Salta georganiseerde Zoet-zout tweedaagse in Vlissingen presenteerde Klaas Jan Raat van KWR de belangrijkste aanbevelingen. Het raamwerk loodst gebruikers, met maar liefst 16 beslisbomen, door de complexe wet- en regelgeving, waaronder de Omgevingswet, het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).

Een belangrijk uitgangspunt van het raamwerk is dat infiltratie alleen verantwoord is als de
kwaliteit van het infiltratiewater past bij de kwetsbaarheid van het ontvangende grondwatersysteem. Zo gelden er strengere eisen voor geohydrologisch kwetsbare gebieden, zoals dekzandruggen, dan voor robuustere systemen, zoals kreekruggen. Het rapport biedt niet alleen juridische handvatten, maar ook operationele richtlijnen voor monitoring en risicobeheersing.

Volgens Peter Prins van Salta kunnen ontwikkelaars van ondergrondse opslag (telers, adviseurs) én vergunningverleners van de Waterschappen nu inschatten wat haalbaar is. Prins: “Nog belangrijker is dat de vergunningverlening op gang kan komen en de bedrijven toekomstgericht en klimaat robuust kunnen produceren”.

Klik hier om het raamwerk ‘Verantwoord infiltreren en aanvullen van grondwater’ te lezen.