
De manier waarop water wordt gegeven bepaalt hoe vochtig de bodem blijft op grotere diepte. Dat blijkt uit een praktijkproef die Van Iperen dit seizoen uitvoert op twee praktijkbedrijven. Op beide bedrijven wordt op twee manieren gedruppeld en wordt de bodemvochtigheid met Netafim-sensoren op 10, 20, 30, 40, 50 en 60 cm diepte gemeten.
Uit de metingen blijkt dat wanneer er meer tijd zit tussen de druppelbeurten met een grotere watergift per ronde het vocht dieper de bodem indringt. Bij een groter aantal druppelbeurten met minder water per keer drogen de diepere lagen bij toenemende droogte langzaam uit.
Ook is het belangrijk dat de watergift in droge periodes vroeg genoeg wordt opgevoerd, wanneer de diepere lagen in de bodem droger beginnen te worden. Hierdoor wordt voorkomen dat de bodem te ver uitdroogt en de gewasontwikkeling geremd wordt.
Van Iperen zet deze proef de komende tijd nog door om te zien of er meer inzichten uit voort komen.
Lees een uitgebreid verslag op iperen.com.