In het verslagjaar is de regeling piekarbeid tot stand gekomen als opvolger van de gelegenheidswerkregeling. Bij een dienstverband van acht weken kan arbeid worden verricht tegen het wettelijk minimumloon (WML), zonder afdracht van pensioenpremie en afdracht naar Colland. Het in stand houden van deze regeling scheelt de sector € 2,6 miljoen per jaar. Dit op basis van 10.000 piekarbeiders die 200 uur per jaar werken tegen een tarief dat per uur € 1,30 lager ligt dan het tarief van de regeling seizoenarbeid.
De NFO sloot een eenjarige cao Open Teelten af met een gematigde loonstijging van 1,5 procent per 1 januari 2015 over de feitelijke salarissen.
In het verslagjaar werd de collectieve cafetariaregeling ongewijzigd met twee jaar verlengd tot eind 2016. Daarna kan de regeling worden verlengd. De meerkosten van buitenlandse medewerkers die tijdelijk in Nederland verblijven, kunnen op een fiscaal gunstige manier worden verrekend met de overuren. Dit levert de werkgever die de cafetariaregeling toepast, een besparing op de loonkosten op van maximaal 15 procent.
Het CBS heeft door de aanhoudende lobby van de NFO de schadelastcijfers voor de WW in kaart gebracht. Met als uitkomst dat gelegenheidswerkers vrijwel geen beroep doen op de WW.
Het is dus zonder meer rechtvaardig om gelegenheidswerk onder het lage WW-tarief te brengen. Met behulp van deze cijfers kreeg de NFO andere plantaardige sectoren en het UWV achter zich om gelegenheidswerk onder het lage tarief te brengen. De lobby strandde toen bleek dat het ministerie van SoZaWe niet akkoord ging met de lage WW-premie voor piekarbeid. Ze wordt in 2015 voortgezet.
In de agrarische sector blijft bij de calamiteitenregeling voor een uitkering bij onwerkbaar weer een wachttijd van zes weken van kracht in plaats van de door SoZaWe gewenste wachttijd van drie weken. De NFO wil niet meebetalen aan een hogere WW-premie door vorstverlet in andere sectoren.