Te warm, te koud, droog, nat, achteraf is vaak te verklaren waarom een dunproef vaak wel of niet werkt. “70% van de uiteindelijke zetting regelt de natuur, de overige 30% kunnen we zelf sturen”, aldus René Bal van Delphy tijdens de Fruitteeltavond van NFO en Delphy. In de chemische dunproef bij Kanzi die op Dé Appeldag in juni te bekijken was, kwamen ook duidelijke verschillen naar voren. De vroege Brevis-toepassing had een sterk dunnend effect, maar de werking van Maxcell en Exillis was beperkt. De ATS en CTS (toegepast tijdens het warme Paasweekend) bleken achteraf net een dag te laat. Klimaat hierin was een cruciaal gegeven. Grafieken van de temperatuur, luchtvochtigheid en koolhydraatbeschikbaarheid staafden het gegeven over hoe belangrijk klimaatomstandigheden zijn. Belangrijk om te noemen bij deze proef is dat er een grote spreiding in bloemclusters was bij de start. Het duneffect zegt dan soms wat minder en vooral het uiteindelijk aantal appels aan de boom is leidend. Delphy zet in op hun QMS-fruitmodel, alle data van een perceel worden daarin gestopt met de bedoeling om data om te zetten in teeltadvisering.

De fruitteeltmiddag en -avond stond veelal in het teken van digitalisering. Gerhard Riphagen van Delphy lichtte twee jaar onderzoek toe met taakkaarten van wortelsnoei op gps. ’s Middags werd een perceel bekeken bij Van Ossenbruggen Fruit die nu voor het tweede jaar deelneemt. In 2019 is door Bert Rijk van Dronewerkers nu zo’n 200 hectare ingevlogen voor wortelsnoei en/of bemesten. In 2016 werd gestart met de eerste vluchten, nu een paar jaar verder is de techniek praktijkrijp in combinatie met de techniek opbouwen op een wortelsnijder of champostwagen. Rijk sprak ook over deze ontwikkelingen op de NFO Kennisdag die vandaag plaatsvond in Tiel.

In een volgend Fruitteelt-nummer volgt een artikel over deze onderwerpen.

Dit bericht is geplaatst op donderdag 28 november 2019 - 19:54