Vandaag heeft het ministerie van LNV de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 gepresenteerd. De NFO gaat aan de slag met het streven om de gewasbescherming verder te verduurzamen en emissie naar de omgeving verder terug te dringen. Samen met andere open teelten werken we hieraan door uitvoering te geven aan het Ambitieplan Plantgezondheid, dat in 2017 is gelanceerd. Tegelijkertijd pleit de NFO voor voldoende handelingsperspectief voor de teler gedurende het omschakelingsproces. “De NFO heeft de voedselveiligheid hoog in het vaandel staan, dat mag niet ter discussie staan. Maar een effectief maatregelen- en middelenpakket in teelt en bewaring is hard nodig. Zonder een goede bescherming zullen in de fruitteeltsector veel teelt- en bewaarverliezen optreden. Deze voedselverspilling willen we voorkomen”, aldus NFO-voorzitter Gerard van den Anker.

Het ministerie van LNV schrijft in haar toekomstvisie dat geïntegreerde gewasbescherming een belangrijke basis is voor een rendabele en hoogwaardige land- en tuinbouw. Er is veel maatschappelijke en politieke onrust over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Biodiversiteit en residuen in voedsel staan volop in de publieke belangstelling. Wetenschappelijke argumenten lijken niet afdoende om die onrust weg te nemen. Ook leiden nieuwe wetenschappelijke inzichten soms tot een strengere beoordeling van werkzame stoffen, met een steeds smaller middelenpakket tot gevolg.
Het ministerie realiseert zich dat telers op korte termijn dringend behoefte hebben aan vernieuwende maatregelen en middelen om ziekten, plagen en onkruiden te beheersen. Voor de langere termijn streeft het ministerie naar een minimale impact op de omgeving. Er is een omslag nodig van denken vanuit gewasbescherming naar meer weerbare planten en teeltsystemen.
In de Toekomstvisie wordt dit uitgewerkt in drie doelen:

  • weerbare plant- en teeltsystemen
  • land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden
  • nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten.

Hoe deze doelen in de praktijk vorm moeten krijgen gaat het ministerie beschrijven in een uitvoeringsprogramma. Het streven is dit programma voor het zomerreces van 2019 klaar te hebben.

Reactie NFO
Van den Anker: “In de plannen tref ik te veel een strekking aan dat de agrarische sector deze opgaven wel ‘even’ zal klaren. Vaak wordt voorbijgegaan aan de vraag of de agrarische ondernemers voldoende perspectief hebben om te investeren om deze omslag te maken.
De trend is dat er steeds minder gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn. Enerzijds komt dat door strengere eisen vanuit de keten, anderzijds door beperkingen in het toelatingsbeleid. In de praktijk worden extra inspanningen van telers vaak niet beloond en ook alternatieve oplossingen voor het wegvallen van middelen zijn er nauwelijks. Het wordt steeds moeilijker om ziekten en plagen te beheersen. Telers komen daardoor in de knel.
Een echte oplossing kan pas komen als er een totale aanpak komt, waarin de knelpunten op korte termijn én de ambities op lange tegelijk aangepakt worden. Dat kan door een weerbare teelt in een weerbare omgeving.
Een dergelijke aanpak staat haaks op de huidige praktijk. De gereedschapskist van veel telers is inmiddels zover leeg dat innovatie geremd wordt en teelten dreigen te verdwijnen.”

Deze omschakeling kan niet zonder extra financiële middelen. Er is vanuit de overheid de komende vijf jaar minimaal 60 miljoen euro nodig om alle plannen te realiseren. In het Uitvoeringsprogramma Plantgezondheid 2030 dat de NFO samen met een groot aantal partners uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties het afgelopen najaar presenteerde, wordt al gepleit voor dit extra budget. Het bedrijfsleven zal het bedrag minimaal verdubbelen, waardoor het totale investeringsbedrag uitkomt op 120 miljoen euro.